Van bidder tot begeleider

Een minderheid in Nederland wijst crematie af en kiest een begrafenisondernemer met dezelfde levensovertuiging. Meestal voor een klassieke begrafenis, maar vanzelfsprekend is dat niet meer. „Ook in onze achterban komt het voor dat een nabestaande in een toespraak tegen de overledene gaat praten.”

Onverwachts belandde orgelbouwer Theo den Hollander (1952) in 1984 in het uitvaartwezen. Vanwege het overlijden van zijn vader, eigenaar van Begrafenisverzorging Den Hollander. Vreemd was het vak hem niet. „Dit werk is me met de paplepel ingegoten.” Dat geldt ook voor de nieuwe generatie. Het kostte Patrick (1976) in 2009 weinig moeite om van de meubelmakerij waar hij werkte over te stappen naar het familiebedrijf.

Jaarlijks verzorgen vader en zoon een groot aantal begrafenissen in Vlaardingen en omgeving. De essentie van het vak bleef de decennia door gelijk: nabestaanden de zorg voor de begrafenis uit handen nemen. De entourage veranderde wel. „Toen ik 29 jaar geleden begon, had ik drie soorten rouwkaarten”, concretiseert Theo. „Een zwarte, een grijze en een met een lila randje. Tegenwoordig hebben we complete boekwerken.”

Ook zijn taak veranderde: van uitvaartleider naar uitvaartcoach. Mijn opa zei in een sterfhuis: „Ik had gedacht om dit op de kaart te zetten.”” Iedereen accepteerde dat, want de ”bidder” had er verstand van. Nu willen de nabestaanden veel meer zelf bepalen.”

Lastige situaties

Aan crematies werkt Den Hollander uit principe niet mee. Daardoor heeft de Vlaardingse begrafenisonderneming

voornamelijk klanten met een reformatorische achtergrond. Opvallend is voor vader en zoon Den Hollander dat onkerkelijke klanten na een periode van allerlei strapatsen rond het graf weer terugkeren naar de traditionele uitvaart. „De uitvaartvernieuwers verzinnen steeds wat anders. Dat hebben de mensen blijkbaar een beetje gehad.” In de eigen achterban signaleren ze het omgekeerde. „We lopen als gezindte vaak wat achter de ontwikkelingen aan.”

Daar komt bij dat binnen steeds meer reformatorische families de kerkelijke wegen uiteengaan. „Voor ons is het makkelijk als een kerkenraad duidelijke regels heeft voor een rouwdienst”, zegt Theo. „Dat voorkomt discussies. Het is mooi als tijdens de dienst de kist met de overledene voor de kansel staat, maar ik begrijp waarom een aantal kerkenraden dat niet wil. Ook in onze achterban komt het voor dat een nabestaande in een toespraak tegen de overledene gaat praten. Verschillende kerkenraden hebben besloten dat bij rouwdiensten die in de kerk plaatsvinden, alleen de predikant het woord voert. De toespraken kunnen aan het graf worden gehouden. Daar is de familie verantwoordelijk.”

Brochure

De opvallendste verschuivingen in reformatorische kring zijn de toenemende behoefte om zelf te dragen, en om een in memoriam uit te spreken. Zo mogelijk in de kerk, anders aan het graf. „Soms gebeurt dat door kinderen die een duidelijke agressie hebben tegen de kerkelijke achtergrond van hun ouders. Daar kunnen wij weinig tegen doen. Wel adviseren we de nabestaanden altijd om bij de invulling van de begrafenis rekening te houden met de levensovertuiging van de overledene.”

Om pijnlijke situaties te voorkomen, ontwikkelde Den Hollander een brochure waarin mensen wensen voor hun eigen uitvaart kunnen vastleggen. „Juridische kracht heeft zo’n document niet, maar de praktijk is dat nabestaanden het wel respecteren. Ook kerkenraden gaan steeds meer het belang van zo’n boekje zien.”

De Vlaardingse begrafenisondernemers werden in de eigen gezinskring geconfronteerd met een ingrijpend verlies. „Voor het oog doen we ons werk niet anders, maar we weten nu uit ondervinding wat zo’n sterfgeval betekent. Het komt steeds vaker voor dat mannelijke familieleden de overledene dragen. Dat is op zichzelf heel mooi, maar je moet je vooraf wel realiseren dat je echtgenote dan alleen loopt, terwijl ze je steun misschien hard nodig heeft.”

Dit artikel stond in 2003 in Groot Vlaardingen.