Iedere begrafenis vraagt om stijl. Patrick den Hollander, begrafenisverzorger in Vlaardingen, hecht aan stijl. In 2009 stapte Patrick (1976) in het bedrijf van zijn vader Theo, Begrafenisverzorging Den Hollander te Vlaardingen.
„Wij houden graag vast aan bepaalde gebruiken en etiquettes. Een rouwauto komt bijvoorbeeld altijd rechtsvoor in de richting van het verkeer aanrijden. Anders sta met je auto tegen het verkeer in.
En als er een overledene in de rouwauto ligt, heeft de auto zwarte vlaggetjes met een wit kruis. Als de auto na de begrafenis leeg wegrijdt, gaat er een zwart hoesje om het vlaggetje. Zoiets moet niet verdwijnen.”
In kerkelijke kringen zijn sommige protocollen wel aan het verschuiven. „Vroeger werd er doorgaans in de rouwdienst niet gezongen, en er was ook geen orgelspel. Nu zie je dat meer en meer gebeuren. In sommige kerken is het niet gebruikelijk om de kist met de overledene tijdens de rouwdienst in de kerkzaal te plaatsen. Dat moet je dan ook respecteren.”
Op allerlei terreinen hebben mensen vandaag veel meer keus. Ook bij begrafenissen. „Mijn grootvader, die de zaak in de jaren zestig begon, had rouwkaarten in drie kleuren: zwart, grijs en paars. Nu is er een heel album vol. En nog zeggen sommige mensen: Patrick, heb je niet iets anders, iets met bloemetjes?”
Decennia geleden deed een familie automatisch wat de begrafenisondernemer zei. „Nu is het steeds meer de familie die uitmaakt hoe de dingen moeten gebeuren. Bij een begrafenis van iemand die behoort tot de bevindelijke kring kom je als begrafenisondernemer met je dragers in het zwart. Maar in andere kringen roept dat weerstand op. Dan verschijnen we in het grijs. Een begrafenis is een familieaangelegenheid en de familie mag het zeggen.”
Dat geldt ook voor het gebruik van voornamen. Op de site van Begrafenisverzorging Den Hollander laten vader en zoon Den Hollander zich bij de voornaam noemen: Theo en Patrick. „Als je bij een familie binnenkomt, weet je al gauw of ze ”Patrick” zullen zeggen, of ”meneer Den Hollander”. Als rouwende kinderen met hun voornamen op de rouwkaart staan, weet je wel hoe zoiets ligt.”
De dragers van Den Hollander dragen de kist bij voorkeur op de schouder naar het graf. „Daar gaat meer piëteit van uit dan van rijden op een karretje. Als je op de schouder draagt, hebben ook de mensen achter in de stoet de kist steeds in het oog.”
Ondanks alle verschuivingen wil Den Hollander een uitvaart sober en respectvol houden. „Als begrafenisverzorgers houden wij de regie. En toch blijven we zelf het liefst zo veel mogelijk op de achtergrond. We kunnen niet met de familie mee gaan rouwen, maar de mensen mogen best merken dat ook wij de dood als een koning der verschrikking zien. Sommige families doen alsof de dood nu eenmaal bij het leven behoort, maar dat is echt niet zo.”
Dit artikel stond in 2016 in het Reformatorisch Dagblad.