Den Hollander voor een respectvolle begrafenis

Begrafenisverzorging Den Hollander is al jaren een begrip in Vlaardingen en wijde omgeving. Den Hollander is een echt familiebedrijf: in het begin van de jaren ’60 zette P. den Hollander de onderneming op, in 1984 zette zoon Theo haar voort en sinds 2009 werkt ook kleinzoon Patrick er.

Werken op de achtergrond en persoonlijk contact met de nabestaanden noemt Patrick de belangrijkste kenmerken van de dienstverlening. „In de bezoeken aan de familie voor het regelen en uitvoeren van de begrafenis en het verrichten van de nodige formaliteiten doen wij er alles aan om het in ons gestelde vertrouwen waar te maken. Juist in de droevige omstandigheden waarin een familie zich bevindt, is het van groot belang dat de begrafenis zó wordt geregeld, dat deze geheel aansluit bij de opvattingen en wensen van de familie.” Die wensen zijn soms best bijzonder. Zo waren er de afgelopen jaren nabestaanden die graag zelf het graf sloten, een eigengemaakte kist meebrachten of een kist lieten beschilderen door de kleinkinderen. „Aan de meeste verzoeken kunnen we wel tegemoetkomen”, geeft Patrick aan. „Alleen aan crematies werken we niet mee.”

Vooral op duurzaamheidsvlak zijn er heel wat ontwikkelingen in de begrafenisbranche. „Denk aan elektrische rouwauto’s en betaalbare kisten zonder kunststof”, vertelt Patrick. „We houden die ontwikkelingen nauwlettend bij en geven zo nodig een passend advies.” Sinds januari 2016 is Begrafenisverzorging Den Hollander in het bezit van het keurmerk Uitvaarzorg (zie kader). Waarom? Patrick: „Omdat een begrafenis een emotioneel gebeuren is, willen we dat dit goed gebeurt. Met het keurmerk moet je aan heel wat voorwaarden voldoen, zodat klanten er zeker van kunnen zijn dat je transparant en helder werkt.” Klanten waarderen de aanpak van Den Hollander. Twee voorbeelden uit de Kwaliteitsenquête: „Respect en stijlvol. Ga zo door” en „Alles is mooi en goed gegaan. Precies zoals wij dachten. Ja, wat moet je verder toevoegen? Niets dus.”

Dit artikel stond in april 2017 in het Reformatorisch Dagblad